Hand-out BOA-Examen.nl:

Opsporen & Vervolgen

Leestijd: 4 minuten

Het opsporen en vervolgen van strafbare feiten kan door een aangifte van een strafbaar feit,

door ontdekking van de opsporingsambtenaar zelf of door een aangifte met klacht bij de (h)OvJ.

Aangifte van een strafbaar feit

Art.161 Sr zegt: Eenieder, die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd tot het doen van aangifte. (slachtoffer, de benadeelde, ieder ander die kennis draagt van het feit of een ander (gemachtigde)).

De aangifte dient schriftelijk of mondeling te worden gedaan bij de voor dat feit bevoegde opsporingsambtenaar. Als deze opsporingsambtenaar bevoegd is om het strafbare feit waarvan aangifte gedaan wordt op te sporen, is hij verplicht om de aangifte in ontvangst te nemen. Art.163 Sr.
Het opsporingsonderzoek begint na de melding van een strafbaar feit, dus na de aangifte/melding.

Door ontdekking door de opsporingsambtenaar zelf

De opsporingsambtenaar kan het strafbare feit ook zelf ontdekken. Bijvoorbeeld een fietsendiefstal op heterdaad, een mishandeling of een verkeersovertreding. Het Openbaar Ministerie kan vele strafbare feiten uit het strafrecht ook zelfstandig vervolgen. Daar hoeft dus geen aangifte voor te zijn opgenomen. Desnoods kan de Officier van Justitie zelfs een vervolging instellen tegen de uitdrukkelijke wil van het slachtoffer/benadeelde.

Door een aangifte met klacht bij de (hulp) Officier van Justitie

De wetgever heeft een onderscheid gemaakt tussen ambtshalve vervolgbare feiten en op klacht vervolgbare feiten.

Ambtshalve vervolgbare feiten

Het woord ambtshalve zegt het eigenlijk al. Vanuit de bevoegdheid (het ambt) kan het Openbaar Ministerie, de Officier van Justitie, zelfstandig besluiten om in te grijpen als iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, ook al is er geen aangifte gedaan van dat strafbare feit.
Opsporingsambtenaren hebben het strafbare feit op heterdaad ontdekt en maken proces-verbaal op. Daarin worden al hun redenen van wetenschap uitvoerig beschreven. Op basis van alleen dat proces-verbaal is het voor een rechter dus mogelijk de verdachte te veroordelen voor het feit.

Op klacht vervolgbare feiten

Bij ambtshalve vervolgbare feiten kan ook tegen de wil van het slachtoffer of de benadeelde worden ingegrepen. Bij op klacht vervolgbare feiten ligt dat anders. Daarin is de wil van het slachtoffer of de benadeelde wel degelijk van belang, zelfs doorslaggevend. Zonder deze klacht mag het opsporingsonderzoek in principe niet worden ingesteld. Bij op klacht vervolgbare feiten moet de benadeelde dan ook uitdrukkelijk verzoeken tot de vervolging van de verdachte(n).
Er zijn twee soorten klachtdelicten:- absolute klachtdelicten en -relatieve klachtdelicten.

Bij de absolute klachtdelicten is altijd een klacht nodig, ongeacht of tussen de dader of medeplichtigen en de benadeelde een familierelatie bestaat. Een voorbeeld van absolute klachtdelicten is het misdrijf smaad of laster.

Bij relatieve klachtdelicten gaat het om gepleegde strafbare feiten waarbij enig bloed- of aanverwantschap of familierelatie sprake is. Het betreft vaak vermogensdelicten (diefstal, verduistering, afpersing, oplichting). .

Verwantschap en aanverwantschap

Er bestaat dus een bepaalde (aan)verwantschap (familierelatie) tussen de dader(s) of medeplichtige(n) en de benadeelde(n).Voorbeeld verwantschap: Een bloedverwantschap in de rechte lijn is ouder en kind in de eerste graad en grootouder en kleinkind in de tweede graad. Daarnaast ook tot in de tweede graad van de zijlinie.
Voorbeeld aanverwantschap: Personen die door een huwelijk en geregistreerd partnerschap aan elkaar verbonden zijn, krijgen aanverwantschap met de bloedverwanten van de echtgenoot of geregistreerde partner. Een zwager of schoonzus is dan aanverwant in de tweede graad.
Dit geldt ook bij de van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoot.

De klacht

De klacht kan, net als de aangifte, mondeling of schriftelijk gedaan worden. Die klacht kan worden gedaan door het slachtoffer, de benadeelde en daartoe gerechtigde persoon of een andere persoon die daarvoor een bijzondere schriftelijke volmacht heeft.
De klacht wordt door de OvJ of de (h)OvJ op schrift gesteld. De schriftelijke klacht wordt door de tot klagen gerechtigde of diens gemachtigde ondertekend. Vanaf de dagtekening heeft de tot klagen gerechtigde of diens gemachtigde 8 dagen de tijd om de klacht weer in te trekken. Die bedenktijd is direct gerelateerd aan de familierelatie die er bij deze klachtdelicten bestaat.
De klacht moet worden ingediend binnen de termijn van 3 maanden na pleegdatum, anders vervalt het recht van klacht.

Intrekken van de klacht

Het intrekken van de klacht kan dus binnen 8 dagen. Het intrekken van de klacht dient op dezelfde wijze te geschieden als bij het doen van de klacht, dus ten overstaan van een OvJ of de (h)OvJ.
Na het intrekken van de klacht is het niet meer mogelijk deze klacht opnieuw in te dienen.

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

In het geval waarbij de OvJ een strafbaar feit tevens absoluut klachtdelict vervolgt waarvoor geen klacht is gedaan, dan zal het OM niet ontvankelijk worden verklaard door de rechter. De bevoegdheid om te vervolgen (ontvankelijkheid) ontbreekt in dit geval. Die ontvankelijkheid is een voorwaarde om te kunnen vervolgen.

Valse aangifte of valse klacht

Het doen van een valse aangifte of valse klacht is strafbaar. Met zo’n valse aangifte of klacht worden eigenlijk de politie en het Openbaar Ministerie misleid. Die aangifte hoeft overigens niet helemaal vals te zijn. Ook als een (klein) gedeelte van die aangifte of klacht opzettelijk niet juist is weergegeven, is er sprake van een valse aangifte. Ook hoeft er geen bekende dader te zijn vermeld in de aangifte.

Verjaring van het strafbaar feit

Het recht om te vervolgen is een recht van het OM. Dat recht tot vervolging is echter niet eindeloos. Er zijn gevallen waarbij het recht tot vervolging van het Openbaar Ministerie komt te vervallen. Bijvoorbeeld bij de verjaring van het strafbare feit of de dood van de verdachte(n).

Naarmate het strafbare feit een ernstiger feit betreft duurt het langer voordat het verjaart. Voor sommige, heel ernstige feiten, zoals moord, bestaat geen verjaring meer. Voor overtredingen geldt een verjaringstermijn van 3 jaar. Wanneer iemand een overtreding heeft begaan, bijvoorbeeld afval op straat achterlaten, heeft de Officier van Justitie uiterlijk 3 jaar de tijd deze persoon te vervolgen. Daarna vervalt het recht tot strafvordering.

Ontdek de BOA Compact!

Ben je klaar om je BOA-examen te verpletteren? Bereid je dan voor met de ultieme bondgenoot: BOA Compact! Deze handige, zorgvuldig samengestelde reader is dé sleutel tot jouw examensucces.

Verder in browser
Te installeren tik op Toevoegen aan startscherm
Toevoegen aan startscherm
BOA-Examen.nl
Test onze gratis webapp!
Installeren